Technostress – Een rapport voor de Inspectie SZW
Op dit moment is er nog geen manier bekend om binnen organisaties te inventariseren of er sprake is van technostress. De inspectie SZW gebruikt bij haar onderzoeken naar werkstress het TNO werkdrukmodel, maar hier zit het gebruik van (nieuwe) technologie niet expliciet in verwerkt. De inspectie SZW heeft aangegeven meer inzicht te willen in het gebruik van (nieuwe) technologie op het werk in Nederland en hoe dit mogelijk invloed heeft op de mentale gezondheid van werknemers.
De inspectie SZW heeft TNO gevraagd om hier onderzoek naar te doen, aan de hand van de volgende vier onderzoeksvragen:
1. Welke vormen van technologie worden in Nederland door werknemers in verschillende beroepen gebruikt?
2. Kan het werkdrukmodel zo aangepast worden, dat technologiegebruik (en de invloed daarvan op werknemers) voldoende ingebed zit? En zo ja, hoe?
3. Kan het aangepaste model gebruikt worden door de inspectie om technostress te
onderzoeken? En zo ja, hoe?
4. Kan het aangepaste werkdrukmodel bijdragen aan het zoeken naar oplossingen die de invloed van technologiegebruik op de mentale gezondheid binnen organisaties kunnen verminderen? En zo ja, hoe?
Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek dat door TNO is uitgevoerd om deze vragen te kunnen beantwoorden. Het rapport is onderverdeeld in vier hoofdstukken en begint met een algemene inleiding, waarin het concept technostress nader uitgelegd wordt. In hoofdstuk 1 wordt met behulp van data uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) in kaart gebracht welke vormen van technologie er in specifieke beroepen en sectoren gebruikt worden. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van een uitsplitsing naar vier typen arbeidssituaties die zich onderscheiden in hun technologiegebruik: 1) machine-arbeid; 2) computer-arbeid; 3) een combinatie van machine-arbeid en computer-arbeid en 4) geen of weinig technologiegebruik. Deze uitsplitsing en de selecties van sectoren en beroepen worden in het hoofdstuk verder toegelicht. In hoofdstuk 2 worden de mogelijke risico’s van het werken met (nieuwe) technologie voor de mentale gezondheid van werknemers in kaart gebracht, gebaseerd op bestaande literatuur en rapporten. Het TNO werkdrukmodel wordt hier als framework gebruikt om de risico’s op een overzichtelijke manier te presenteren. Het resultaat is een overzicht van mogelijke risico’s voor twaalf toepassingen of vormen van technologie. Het werkdrukmodel en de selectie van relevante technologieën worden toegelicht in dit hoofdstuk. Hoofdstuk 3 gaat vervolgens de diepte in. In dit hoofdstuk wordt het overzicht uit hoofdstuk 2 als vertrekpunt gebruikt, vervolgens wordt voor de toepassing ICT / mobiele apparaten een verrijking van het werkdrukmodel gepresenteerd. Als laatste volgt een algemene conclusie en discussie in hoofdstuk 4, waarin de onderzoeksvragen beantwoord worden en een aantal suggesties gedaan worden voor toekomstig onderzoek.