Gezond en veilig werken voor verschillende groepen zzp’ers

In dit rapport is de situatie rondom gezond en veilig werken voor zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) onderzocht. We onderzoeken verschillen tussen verschillende groepen zzp’ers wat betreft werkkenmerken, functioneren, blootstelling aan fysieke- en omgevingsrisicofactoren, blootstelling aan psychosociale risicofactoren, financiële situatie en toekomstgerichtheid, veranderingen in het werk, en werktevredenheid en gezondheid. Deze factoren vergelijken we op basis van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, type zzp’er, economische afhankelijkheid, en sector. Tevens brengen we in kaart brengen of de samenstelling van de groep zzp’ers in het afgelopen decennium is veranderd. De analyses in dit rapport zijn grotendeels uitgevoerd met data van de Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA) 2023 van TNO en CBS. Voor het analyseren van de veranderingen in samenstelling van de groep zelfstandig ondernemers over de tijd hebben we daarnaast ook gebruik gemaakt van de eerdere ZEA jaargangen 2015, 2017, 2019, en 2021.

  • Qua leeftijd observeren we vooral verschillen wat betreft toekomstgerichtheid en gezondheid. Vergeleken met jongere zzp’ers hebben oudere zzp’ers vaker een pensioenvoorziening, zijn minder ondernemingsgezind, en hebben minder behoefte aan een opleiding. Jongere zzp’ers ervaren vaker niet of slecht betalende klanten en burn-out klachten.
  • Vrouwen komen er wat betreft werkkenmerken en blootstelling aan fysieke- en omgevingsrisicofactoren beter vanaf dan mannen; ze werken minder uren en minder vaak onregelmatig, en voeren in mindere mate zwaar werk uit. Anderzijds zijn vrouwen economisch afhankelijker en ervaren ze vaker ongewenste seksuele aandacht.
  • Qua opleidingsniveau zien we vooral dat hoger opgeleide zzp’ers vaker ’s avonds en in het weekend werken. Ook zijn ze toekomstgerichter.
  • Veruit de meeste verschillen op basis van de subgroepen zien we tussen zzp’ers producten (d.w.z. zzp’ers die goederen of grondstoffen verkopen zoals winkeliers en boeren) en zzp’ers arbeid (d.w.z. zzp’ers die arbeid of diensten verkopen zoals journalisten, bouwvakkers en ICT’ers). Zzp’ers producten werken langer en vaker onregelmatig, functioneren volgens eigen zeggen minder goed, staan er financieel en qua toekomstgerichtheid minder goed voor en scoren slechter wat betreft werktevredenheid en gezondheid.
  • Qua economische afhankelijkheid werken zzp’ers met een dominante opdrachtgever (d.w.z., zzp’ers die slechts 1 opdrachtgever hebben gehad in de afgelopen 12 maanden of 60% of meer van de omzet in de afgelopen 12 maanden van de grootste opdrachtgever ontvingen) minder en minder vaak onregelmatig, maar ervaren ook vaker lage autonomie en lage bevlogenheid.
  • Qua sector zien we dat gevaarlijk en zwaar werk vaak voorkomt in de landbouw, industrie en bouwnijverheid, terwijl meer dan 6 uur beeldschermwerk in deze sectoren juist minder vaak voorkomt. Geweld tegen zzp’ers komt het vaakst voor in de sector gezondheid/welzijnszorg. 

De tweede onderzoeksvraag betrof hoe de samenstelling van de groep zzp’ers in het afgelopen decennium is veranderd. Het totaalbeeld laat zien de groep zzp’ers, ondanks significante veranderingen, redelijk stabiel is gebleven. De groep zzp’ers is wat ouder geworden, heeft een hoger opleidingsniveau, richt zich vaker op arbeid of diensten in plaats van producten, en heeft vaker een dominante opdrachtgever.

Op basis van dit rapport kunnen we concluderen dat er geen duidelijke risicogroepen voor (on-)gezond en (on-)veilig werken aan te wijzen zijn binnen de groep zzp’ers. Wel komen zzp’ers producten er over het algemeen minder goed vanaf dan zzp’ers arbeid en verschillen sommige subgroepen op een aantal belangrijke kenmerken, zoals lang en onregelmatig werken, toekomstgerichtheid, en werktevredenheid.

Downloads

Gerelateerde pagina’s