Burn-out

Oorzaken, gevolgen en risicogroepen

Het aantal werknemers met veel burn-outklachten laat al een aantal jaren een gestage stijging zien. Dit rapport doet verslag van een verdiepend onderzoek wat vooral antwoord heeft geprobeerd te geven op de vraag wat de oorzaak is van de stijging in burn-outklachten onder Nederlandse werknemers.

De vraag vanuit het Parlement die ten grondslag ligt aan de toezegging van toenmalig Staatssecretaris van Ark van SZW om verdiepend onder zoek te laten doen was zelfs specifieker, en ging met name over de mate waarin maatschappelijke oorzaken (mede) verantwoordelijk waren voor deze stijging. In de kamerbrief ‘Stand van zaken psychosociale arbeidsbelasting’ van 14 Juni 2018 waarin deze toezegging is gedaan heeft de Staatssecretaris het doel van het verdiepende onderzoek verbreed en aangegeven dat een onderzoek zal worden uitgevoerd dat meer inzicht geeft in de trends in burn-outklachten, in achterliggende mechanismen, en in de burn-outproblematiek achter de cijfers over deze klachten onder specifieke groepen.

SZW heeft hiertoe de volgende onderzoeksvragen
geformuleerd:

1. Wat is de prevalentie van burn-out(klachten) oftewel hoeveel werkenden hebben burn-out (klachten):
a. Welke trends zijn waar te nemen als het gaat om burn-out(klachten) in Nederland?
b. Welke groepen met een verhoogd risico op burn-out(klachten) zijn in de Nederlandse beroepsbevolking te identificeren?

2. Wat zijn oorzaken van burn-out(klachten)?
a. Wat zijn de belangrijkste voorspellers van burn-out(klachten) bij deze risicogroepen?
b. Hoe hangen deze oorzaken samen met maatschappelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt?
c. In hoeverre is de stijging van burn-out(klachten) toe te wijzen aan werk/arbeidsomstandigheden of spelen ook anders, bijvoorbeeld maatschappelijke oorzaken een rol?

3. Wat zijn de gevolgen van burn-out(klachten)?
a. Wat zijn de (economische) gevolgen van burn-out(klachten), persoonlijk, voor de organisatie en voor de maatschappij, op de korte en de lange termijn?

Deze onderzoeksvragen zijn in het onderzoek stapsgewijs beantwoord. Allereerst is een literatuuronderzoek uitgevoerd omdat er al zo’n 40 jaar onderzoek naar burn-out plaatsvindt.
Ook zijn secundaire analyses uitgevoerd op de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) en op het Cohort Duurzame Inzetbaarheid (CODI). De resultaten van het
literatuuronderzoek en de secundaire analyses zijn in een tussenrapportage medio december 2019 aangeboden aan de Tweede Kamer.

Hierop volgend is in 2020 een kwalitatief onderzoek uitgevoerd waarin 60 werknemers zijn geïnterviewd die aanvankelijk hadden deelgenomen aan de NEA 2018 en 2019, en die destijds veel burn-outklachten hadden en waarbij (de meesten van hen) zich ook ziek hadden gemeld om psychische redenen. Aanvullend zijn ook interviews gehouden met sociale partners van de Werkgroep Arbeid en Vitaliteit van de Stichtging van de Arbeid en met een achttal werkgevers en leidinggevenden.

De interviews waren vooral bedoeld om de antwoorden op de onderzoeksvragen op basis van de literatuur en de secundaire analyses een verdieping te geven. Hiermee konden naar verwachting de achterliggende oorzaken van burn-out(klachten) beter worden geduid. Omdat de gevolgen van burn-out voor de werknemers zelf, maar ook voor de werkgever en de maatschappij hoog blijken (zie bijvoorbeeld diverse publicaties, o.a. in de Arbobalans) is zowel in de literatuurstudie als in de interviews ook aandacht gegeven aan hoe burn-outklachten kunnen worden voorkómen en de
werkhervatting na een eventuele uitval als gevolg van deze klachten kan worden bevorderd.

Downloads

Gerelateerde pagina’s en downloads