Helft werknemers in overgang ondervindt hinder op werk

In 2021 gaven 173 duizend vrouwelijke werknemers aan dat overgangsklachten weleens van invloed op hun werk waren. Dit komt overeen met 55 procent van alle vrouwelijke werknemers in de overgang. Bij 8 procent speelde dit dagelijks, 9 procent had er wekelijks last van. Dit melden het CBS en TNO op basis van een vervolgmeting van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA). Dit onderzoek* is in het vierde kwartaal van 2021 uitgevoerd onder vrouwelijke werknemers van 40 tot 75 jaar.

Van de werknemers in de overgang vindt 36 procent dat zij weleens minder goed functioneren op het werk door bijvoorbeeld pijnklachten, vermoeidheid of concentratieproblemen. Ook beleven zij soms ongemakkelijke situaties op de werkvloer, bijvoorbeeld vanwege opvliegers, stemmingswisselingen of doorlekken (31 procent). Zo’n 13 procent van de vrouwen in de overgang kampt met minder goed functioneren én ongemakkelijke situaties. Verder heeft 2 procent weleens zoveel klachten dat zij zich ziek melden. Van de werknemers in de overgang ervaart 20 procent hiervan geen gezondheidsklachten (hierna: overgangsklachten) en 25 procent heeft wel overgangsklachten maar ondervindt daarvan geen hinder op het werk.

Meer psychische vermoeidheid

Werkgerelateerde psychische vermoeidheid (burn-outklachten) komt gemiddeld meer voor bij werknemers in de overgang dan bij 40- tot 60-jarige vrouwen die niet in de overgang zijn (27 tegenover 20 procent). Het verschil zit in het bijzonder bij werknemers die regelmatig overgangsklachten hebben, van wie 39 procent ook psychisch vermoeidheid is. Voor hen is het ook minder vanzelfsprekend om de eisen van het werk aan te kunnen: 27 procent van de vrouwen die regelmatig overgangsklachten hebben, geeft aan niet gemakkelijk te voldoen aan de psychische eisen van het werk, tegenover 13 procent van de leeftijdgenoten die niet in de overgang zijn.

Bijna 2 op de 3 bespreken overgangsklachten op werk

Als werknemers merken dat overgangsklachten van invloed zijn op hun werk, bespreekt 65 procent dit op het werk. Degenen die regelmatig overgangsklachten hebben, doen dit meer (74 procent) dan vrouwen die soms klachten hebben (57 procent). Werknemers bespreken hun overgangsklachten op het werk vooral met een of twee collega’s. Zo’n 6 procent heeft het er niet over, maar zou dit wel willen. Niet iedereen wil het er op het werk over hebben: voor 18 procent hoeft het niet.

Behoefte aan meer steun van leidinggevende bij overgangsklachten

Van de werknemers met overgangsklachten die van invloed zijn op het werk heeft 57 procent behoefte aan meer ondersteuning of begrip hiervoor op de werkvloer. Ze willen dit vooral van de leidinggevende. Werknemers met regelmatig overgangsklachten hebben vaker behoefte aan meer begrip of ondersteuning van een bedrijfsarts (15 procent) dan vrouwen die soms klachten hebben (2 procent).

* Vervolgmeting NEA

CBS en TNO hebben een vervolgmeting op de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) uitgevoerd. Dit hebben zij gedaan op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en naar aanleiding van een motie van de Tweede Kamer over het doorbreken van het taboe op overgangsklachten. Voor het onderzoek zijn in het vierde kwartaal van 2021 bijna 11 duizend vrouwen van 40 tot 75 jaar benaderd die eerder aan de NEA 2020 hadden meegedaan. Er hebben 4,5 duizend vrouwen deelgenomen die in 2021 nog steeds werknemer waren, waaronder ruim 700 met overgangsklachten.

Downloads