Duurzaam inzetbaar door ontwikkeling van kennis en vaardigheden

Vandaag verschijnt het rapport ‘Duurzame inzetbaarheid voor alle leeftijden’. In deze rapportage doen we verslag van een onderzoek welke factoren samenhangen met duurzame inzetbaarheid en in hoeverre deze samenhang leeftijdsafhankelijk is. Voorheen was in onderzoek naar duurzame inzetbaarheid de focus meestal gericht op oudere werknemers (45-plussers). De nadruk lag op langer doorwerken en het voorkomen van stoppen met werken voor de pensioengerechtigde leeftijd. Duurzame inzetbaarheid heeft echter niet alleen te maken met langer doorwerken, maar ook met aan het werk kunnen blijven tijdens je hele loopbaan. Aanwijzingen daarvoor zijn de inschatting van het werkvermogen en de eigen kansen op de arbeidsmarkt. Uiteraard is dit ook voor jongere werknemers (onder de 45 jaar) belangrijk. In het hier beschreven onderzoek kijken we naar werknemers van alle leeftijden met behulp van de gegevens uit het Cohort Onderzoek Duurzame Inzetbaarheid (CODI).

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er veel overeenkomsten zijn tussen jongere en oudere werknemers, als het gaat om factoren die ervoor zorgen dat je duurzaam inzetbaar blijft. In overeenstemming met eerder onderzoek onder oudere werknemers zijn gezondheid en bevlogenheid belangrijke factoren. Daarnaast blijken veel factoren die gerelateerd zijn aan kennis en vaardigheden van belang te zijn. Het gaat hier minder om hoog of laag opgeleid, maar meer om de stimulering door de leidinggevende van de ontwikkeling van kennis en vaardigheden, om trainingsactiviteiten, om de leeroriëntatie en om de ervaring dat men kennis en vaardigheden te kort komt voor het huidige werk. Dit geldt zowel voor jongere als oudere werknemers, maar voor de jongere leeftijdsgroep is dit nog belangrijker om uitstroom uit werk te voorkomen.

Risicofactoren voor een laag werkvermogen

De figuur hiernaast geeft de relatie weer tussen diverse factoren en een laag werkvermogen (in odds ratio’s). Werkvermogen gaat over de mate waarin je in staat bent om te werken, zowel lichamelijk als mentaal. Een matige of slechte gezondheid en lage bevlogenheid zijn de grootste risicofactoren voor een laag werkvermogen, maar ook twee factoren die gerelateerd zijn aan kennis en vaardigheden zijn belangrijk: kennis tekort komen en een lage leeroriëntatie.

Risicofactoren voor ingeschatte arbeidsmarktkansen

De figuur hiernaast laat zien dat leeftijd veruit de belangrijkste risicofactor is voor minder goede kansen op de arbeidsmarkt volgens de eigen inschatting. Maar daarnaast zijn er ook factoren van belang die gerelateerd zijn aan kennis en vaardigheden: het ontbreken van een leidinggevende die de ontwikkeling van kennis en vaardigheden stimuleert, formele leeractiviteiten (het volgen van een cursus of opleiding), een lage leeroriëntatie en kennis tekort komen.

Risicofactoren voor uitstroom

Het ontbreken van een vast contract is de grootste risicofactor voor uitstroom uit werk. Daarnaast blijken er diverse factoren gerelateerd aan kennis en vaardigheid de uitstroom uit werk te voorspellen: geen formele leeractiviteiten ondernemen, geen leidinggevende hebben die kennisontwikkeling stimuleert, een laag opleidingsniveau, kennis tekort komen en een lage leeroriëntatie.

We concluderen dat het belangrijk blijft om de lichamelijke en mentale gezondheid van de werkenden te monitoren en te bevorderen. Daarnaast blijkt uit de resultaten het belang van kennis en vaardigheden om aan het werk te kunnen blijven. Daarom is het belangrijk om het informeel en formeel leren van werkenden op de werkvloer – van alle leeftijden – te stimuleren.

Downloads